Meteen naar de inhoud

J.H. (Jan) Mauritz was jarenlang directeur van de Jeugdbond van de Gereformeerde Gemeenten (JBGG). Velen leerden hem in die tijd kennen op toerustingsavonden in lokale gemeenten, in het plaatselijk jeugdwerk en op jeugdkampen. Na zijn pensioen gaf hij leiding aan de toerustingscursussen van de CGO. In februari 2023 overleed Mauritz na een ziekte van enkele weken, op de leeftijd van 75 jaar. Hij was bijna klaar met het schrijven van ‘Kom naar de Levensbron’. Jonge mensen hadden zijn hart en graag wilde hij het gedachtegoed van McCheyne aan hen overdragen.

Op de begrafenis sprak zijn oudste dochter Ellen namens de familie een In Memoriam uit.

Je kunt dit In Memoriam hier lezen:

Eens was ik een vreemdeling voor God en mijn hart.
Ik kende geen schuld en gevoelde geen smart.
Ik vroeg niet: mijn ziele doorziet gij uw lot?
Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?

Al sprak daar een stem uit de Heilige blaan.
Van het lam met de zonde der wereld belaan.
Ik zocht bij de kruispaal geen veilige wijk.
Ik stond blind en van ver in mijzelve zo rijk.

Ik deed als jeruzalems dochter weleer.
Ik weend’ om de pijn van mijn lijdende HEER.
En ik dacht er niet aan dat ik zelf door mijn schuld.
Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld.

Zo begint het lijflied van onze vader, Jan Hendrik Mauritz. Vaak liep hij het zelf thuis ook te zingen. Aan het begin van deze rouwdienst wil ik u en jullie, namens mijn moeder, broers en zussen, even meenemen door het leven van onze vader. Om iets te laten zien van wie hij was voor ons, als kinderen en voor mama. Hij heeft veel gedaan in zijn leven, met name in het jeugdwerk en binnen de kring van de Gereformeerde Gemeenten; hij was wie hij was, omdat hij in de eerste plaats de inhoud van dit lied doorleefd had. Hij voelde zich geroepen tot werk in Gods Koninkrijk en ging in gehoorzaamheid aan Gods leiding zijn weg.

Jan Hendrik Mauritz werd op 30 maart 1947 geboren in Opheusden als oudste in het gezin van Jan Mauritz en Anna Mauritz- van Reeden. Opa Mauritz was boomkweker en oma was druk met haar gezin, ze kregen 13 kinderen. Jan had al jong interesse in boeken en ging toen hij 18 was werken in een boekhandel in Wageningen. Daar maakte hij kennis met de wereld buiten Opheusden en dat gaf vragen en zorgde voor een tijd waarin hij zich innerlijk afzette tegen waar hij bij opgegroeid was. Tijdens zijn militaire dienstperiode kwam hij regelmatig in Amersfoort in de kerk. Daar ligt het begin van een omslag in zijn leven, die hij zelf niet gezocht had. Toen ds. Van Haaren op een zondag vertelde over zijn strijd en overgave aan de Heere nadat hij zijn zoontje moest afstaan aan de dood, liet dat een diepe indruk na, omdat hij voelde: die dominee heeft iets wat ik mis. Het werd waar in zijn leven:

Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt.
Toen werd in mijn ziele de vreze gewekt.
Toen voelde ik wat eisen Gods Heiligheid deed.
Daar werd al mijn deugd een verwerpelijk kleed.

In die tijd leerde hij ook mama kennen. Nog niet zo lang geleden zei hij zelf dat de twee belangrijkste gebeurtenissen in zijn leven zijn dat hij door de Heere opgezocht werd en dat hij mama verkering vroeg en dat ze ‘ja’ zei. Op 11 december 1969 zijn ze getrouwd en bij opa en oma in Tienhoven ingetrokken. Inmiddels werkte papa bij een boekhandel in Utrecht. Nadat ik geboren was, hebben ze vijf jaar in Utrecht gewoond. Ze waren nauw betrokken bij de familie van den Berg, die bij hen in de straat woonde. De jonge vader van 5 kinderen was ernstig ziek. Toen papa ‘s morgens heel vroeg terug kwam uit het ziekenhuis, waar hij afscheid had genomen van meneer vd Berg-die zingend kon sterven-, sprak de Heere krachtig in zijn hart door Maleachi 4:2-Ulieden daarentegen die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan. Daarom staat die tekst op papa’s verzoek bovenaan de rouwkaart. In Utrecht werden Margreet, Jaco en Marnix geboren.

De Heere werkte in die jaren in papa’s leven door Zijn Woord en door de preken van ds. C. Harinck. Bij hem legden papa en mama belijdenis af, door hem werden ze getrouwd en ik ben ook door hem gedoopt. Hij is altijd papa’s ‘geestelijke vader’ gebleven. Papa kon toen zingen:

Toen vluchtte ik tot Jezus! Hij heeft mij gered!
Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet.
Mijn heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij.
Ik boog m’ en geloofde: en mijn God sprak mij vrij.

De liefde die hij in zijn hart kreeg voor de Heere en Zijn dienst had gevolgen. Hij raakte betrokken bij het evangelisatiewerk in Utrecht en in Merksem. Daar groeiden vriendschappen die veel voor hem betekend hebben. De uitbreiding van Gods Koninkrijk woog hem zwaar. Dat is zijn hele leven zo gebleven. Vrijmoedig vroeg hij mensen of ze de Heere Jezus persoonlijk kenden. In november 2022, nog geen 3 maanden geleden, is hij met Jaco nog een week naar Brazilië geweest om Janneke en Fernando en hun werk te bezoeken. Tijdens de dienst sprak hij met de gemeente over het belang van zendingswerk. Hij eindigde met de woorden: “Ik zal misschien niet zo lang meer leven, daarom breng ik je nu de boodschap van Christus. In de tijd dat wij er nog zijn, mag ik zielen winnen voor Jezus.” Ook de afgelopen weken hebben we gemerkt dat hij niet schroomt om mensen op te roepen om in de Heere Jezus te geloven. Geen zaalgenoot, arts of verpleegkundige die bij zijn zorg betrokken is geweest in de ene week die hij in het ziekenhuis lag, ging weg zonder te horen: Wie in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Hij zei dan: Ik mag dat al doen sinds ik 21 ben en heb er nooit spijt van gekregen. Hij was daarin een voorbeeld.

Nadat papa benoemd was als jeugdwerkadviseur bij de Jeugdbond in Woerden, zijn we in 1976 verhuisd naar de Hild in Kamerik, waar papa en mama uiteindelijk bijna 45 jaar gewoond hebben. Het gezin groeide met zoals hij het noemde de ‘tweede serie’- onze zusjes Ruth, Hanneke, Lydia en Elise werden geboren. Het was een drukke tijd. Papa was heel veel avonden en zaterdagen weg. Mama stond vaak alleen voor de zorg voor de acht kinderen. Hij gunde zichzelf weinig rust. Hij was soms maar een half uur thuis tussen zijn werkdag en avondprogramma. En in die tijd moesten wij allemaal even vertellen hoe onze dag was, werkte hij zijn eten naar binnen, besloot hij de maaltijd met ons, sloeg hij een blik op de voorpagina en het kerkelijk nieuws van het RD en weg was hij. Maar wás hij thuis – we denken met warme gevoelens terug aan bijvoorbeeld de gezellige zondagen thuis – dan was hij er ook echt, hij zorgde voor een goede sfeer en met zijn altijd adremme opmerkingen hebben we vaak veel plezier met elkaar gehad.

Hij legde de lat hoog voor zichzelf. Zijn werk en keuzes maakten ook dat hij nog weleens verstek moest laten gaan, maar het was voor ons altijd duidelijk dat hij zielsveel van mama en van ons hield. Juist de afgelopen weken, waarin we samen voor papa hebben gezorgd, laten dat ook zien. We mogen ons papa herinneren met zijn enthousiasme, gedrevenheid, gaven en tekorten, maar vooral als iemand die het in zijn leven ging om de eer van God en de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Hij zocht steeds naar hoe en waar de Heere hem daarin een taak gaf. Soms waren daarin ook teleurstellingen en ging zijn weg anders dan hij dacht dat het zou gaan, maar ook dan kon hij die dingen kwijt bij de Heere en dat was voor ons als kinderen vaak ook merkbaar. Hij werkte als directeur van de Jeugdbond op een plek die ook het nodige vroeg van zijn flexibiliteit en kerk-politieke inzichten, altijd probeerde hij de breedte van de Gereformeerde Gemeenten te betrekken bij het jeugdwerk. Hij was ook heel duidelijk over het belang van evenwicht en stond wat dat betreft zijn mannetje. Hij was bereid te vechten als dat nodig was en had niets op met zwaardoenerij of moeilijke woorden.

Hij genoot van contact met mensen. Zo huurden onze ouders bijvoorbeeld in de voorjaarsvakantie een groot huis, waardoor een heleboel vrienden mee konden op vakantie. Het verrijkte ons leven en we leerden daardoor dat delen vermenigvuldigen uitwerkt. Papa was blij toen Agnes en Debora bij de familie gingen horen. Hij moest wel even wennen toen zijn dochters met mannen aankwamen, maar ook zij werden deel van ons gezin. Papa heeft ons altijd voorgehouden dat wij de Heere persoonlijk moeten leren kennen. Hij was ervan doordrongen dat hij zondaar was en had het geloof echt niet altijd paraat, maar bleef daarin niet somber, hij strekte zich uit naar het Woord en zong graag psalmen en liederen. Hij leefde met ons mee in hoogte- en dieptepunten.  Als één van ons het moeilijk had, zei hij altijd: Hoofd omhoog, het hart naar boven; hier beneden is het niet.

Papa werd ook gevormd door zijn contacten met christenen in het buitenland en ervaarde met hen een geestelijke band. Hij werd geraakt door nood bij kinderen of zwakkeren of in de verdrukte kerk en wilde zich hier graag voor inzetten. Ook die dingen droeg hij op ons over. In de 15 jaren die wij in China woonden, leefde hij mee, niet alleen met ons persoonlijk, maar ook met de breedte van het werk daar. Hij was jarenlang betrokken bij het werk van Janneke Hulst onder straatkinderen in Brazilië. Janneke typeerde hem vorige week heel mooi toen ze zei: ik heb nog nooit iemand meegemaakt die zoveel liefde had voor de lokale kerk en de Gereformeerde Gemeenten en ook zoveel oog had voor de kerk daarbuiten en wereldwijd. Als we dan bedenken dat hij nu in de hemel mag staan voor de troon in die schare die niemand tellen kan, uit alle naties en volken en geslachten en talen en God mag groot maken, dan heeft hij zijn wens verkregen.

Nadat hij vervroegd met pensioen gegaan was, werd hij directeur van de CGO. Zijn leven werd er niet echt rustiger op. Bij het ouder worden, ging het vele avondwerk hem zwaarder vallen, maar zijn enthousiasme werd niet minder. Vrij onverwacht konden papa en mama twee jaar geleden het mooie appartement aan de Vrijheidshof kopen en zo verhuisden ze samen naar Woerden. Kort daarna legde hij zijn werk echt neer en ging hij ook uit de kerkenraad. Het kostte hem moeite om zijn draai te vinden toen hij veel meer thuis was. Nog steeds zocht hij naar mogelijkheden om zijn leven een zinvolle invulling te geven.

Zijn kleinkinderen hadden een speciale plek in zijn hart. Bij de doop van het oudste kleinkind, Joanne, heeft hij vanuit Jeremia 31:17 de belofte van de Heere gekregen “er is verwachting voor uw nakomelingen” en hij was daar werkzaam mee. Elke dag bad hij voor zijn kleinkinderen en noemde hij hun namen, de lijst werd steeds langer, vertelde mama. Tijdens het vieren van zijn 75e verjaardag sprak hij ons toe en we kregen allemaal het idee dat hij afscheid nam. Hij ging met regelmaat met een paar kleinkinderen op stap en twee jaar geleden is hij in de zomer met 7 oudere kleinkinderen naar Auschwitz gereisd. Zulke gelegenheden gebruikte hij altijd om met hen over het belangrijkste in het leven te praten. En vanaf 29 januari heeft hij ook van alle kleinkinderen bewust afscheid genomen en hen verteld over die belofte. Hij was ervan overtuigd dat hij veel van zijn kleinkinderen zou weerzien en spoorde hen aan om de Heere Jezus te volgen. Lieve kleinkinderen van opa Mauritz: Soms vonden jullie opa’s vragen weleens moeilijk misschien. Hij kon heel direct zijn en was niet bang om heel persoonlijke vragen te stellen. Maar je weet dat hij jullie liefhad, interesse had in jullie leven en bezigheden, voor jullie bad en ernaar uitzag om te horen hoe de Heere in jullie leven werkt. Vergeet deze boodschap en oproep van opa niet. Opa wilde niets liever dan dat  jullie allemaal de Heere Jezus volgen.

Papa’s ziekbed was kort. Nadat hij twee weken thuis ziek was geweest, kwam papa op 11 januari in het ziekenhuis terecht. Daar werd ontdekt dat hij een ernstige darmtumor en een tumor bij de nier had, met uitzaaiingen. Hij besefte dat hij zijn vrouw en kinderen moest gaan loslaten en dat viel niet mee. Toch bleef hij spreken over het blijde vooruitzicht dat hij had. De laatste verzen van zijn lijflied gingen nog meer betekenis voor hem krijgen:

Nu ken ik die waarheid zo diep als gewis.
Dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.
Nu tart ik de dood en verwin ik het graf.
Nu neemt mij geen satan de zegekroon af.

Nu reis ik getroost onder het heiligend kruis.
Naar het erfgoed daarboven in het vaderlijk huis.
Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn.
Gestorven voor mij zal mijn zwanenzang zijn!

Lichamelijk ging hij hard achteruit. Ineens kon hij niet meer zelf doen wat hij wilde. Vanaf half januari is er steeds iemand van de kinderen bij hem geweest en samen met mama hebben we nog vier weken voor hem mogen zorgen, maar hij probeerde daar zelf ook wel de regie in te houden op zijn heel eigen manier. Tot hij op zondag 29 januari dacht dat hij ging sterven. Toen we uiteindelijk alle acht met mama om zijn bed stonden, kon hij ons en mama loslaten. Dat het sterven die dag niet kwam, was moeilijk voor hem, en de dagen daarna worstelde hij daarmee. Hij hield zich vast aan de woorden: ’t is wijsheid wat Hij doet….De pijn nam de laatste dagen behoorlijk toe en hij voelde zich echt heel ziek. We zijn dankbaar dat we ondanks het snelle ziekteproces deze weken hebben gekregen, waarin we veel mooie gesprekjes mochten hebben, veel goede gesprekken met bezoekers mochten aanhoren en waarin de hemel soms heel dichtbij voelde.

Onze lieve bijzondere vader is nu Thuis. Thuis bij zijn hemelse Vader waar hem een plaats bereid was. Hij mag eeuwig Zijn Meester grootmaken en is verlost van de zonde. Wij kijken hem met jaloersheid na, met heimwee en tegelijk voelen we het gemis en dat zal de komende tijd alleen maar erger worden. We zijn heel verdrietig, maar er is een bodem in het verdriet. We verliezen een biddende vader en opa; hij mag de Heere Jezus zien van aangezicht tot aangezicht. Wij hebben allemaal de opdracht meegekregen om de Heere te zoeken en in Zijn weg te wandelen. Zodat we net als papa kunnen zingen: Ik zal gerust in vrede slapen, En liggen ongestoord ter neer; Want Gij alleen, mijn schild en wapen, Schoon ‘t onheil schijnt voor mij geschapen, Zult mij doen zeker wonen, HEER.

Foto’s: Sjaak Verboom