Ga naar de inhoud

Hier vind je straks meer informatie bij hoofdstuk 7.

McCheyne’s dagboekaantekeningen uit Israël

Uit overgebleven dagboekaantekeningen die McCheyne in Israël maakte, blijkt dat hij niet alleen goed schreef, maar ook kon tekenen.

Uitleg: Palestina in 1838

Na de val van het Romeinse rijk is Palestina sinds 1516 opgenomen in het Ottomaanse Rijk. Tussen 1832 en 1840 bestuurt Pasha Mohammed Ali (gouverneur van Ottomaans Egypte) tijdelijk Palestina, daarna neemt Constantinopel het bestuur over Palestina weer over. In de tijd van McCheyne was het land al drie eeuwen onder (direct of indirect) Ottomaans bestuur. Maar ook daarvoor al waren er sinds de zevende eeuw sterke Islamitische invloeden in het land, vanuit Damascus, Bagdad en Egypte.

Aan het einde van de negentiende eeuw neemt het zionistisch bewustzijn toe, en ontstaan de eerste zionistische nederzettingen. Vanaf de Eerste Wereldoorlog komt Palestina onder Brits bestuur. Op 29 november 1947 wordt de Joodse staat Israël uitgeroepen.

McCheyne’s verlangen om het Joodse volk én de Arabieren in aanraking te brengen met het Evangelie wordt niet minder relevant als na de Tweede Wereldoorlog vele Joden terugkeren uit de diaspora. Hij wist van een verantwoordelijkheid van de kerk voor Israël en deze is onveranderd.

Link naar: Christian Witness to Israel

De reis van McCheyne en zijn reisgenoten naar het Beloofde Land, resulteerde in een verslag waarin zij aanbevelingen deden tot het opzetten van een zendingsorganisatie voor Israel. Deze organisatie bestaat nog steeds (zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de Verenigde Staten). Je kunt er hier meer over lezen.

Maak kennis met: John Duncan

Duncan werd geboren in Aberdeen, als zoon van een schoenmaker. Duncan begon aan een theologische studie terwijl hij nog steeds atheïst was. Hij voltooide zijn studie in 1821 en werd vervolgens theïst, maar later vertelde hij dat niet nog niet bekeerd was toen hij in 1825 toestemming kreeg om te prediken. Gods Geest bracht een verandering in hem teweeg in 1826 door de bediening van César Malan.

John Duncan was een predikant met een enorme talenkennis. Hij sprak Hebreeuws, Syrisch, Arabisch, Perzisch, Sanskriet, Bengaals, Hindostaans en Mahratti en was thuis in alle soorten Hebreeuwse literatuur. De Heere gaf hem steeds meer liefde voor het Joodse volk.

Op 7 oktober 1840 werd Duncan, als gevolg van een toegenomen belangstelling voor de Kerk van Schotland met betrekking tot de bekering van de Joden, en van zijn eigen liefde voor Israël, benoemd tot de eerste zendeling voor de Joden van de Kerk van Schotland. Hij vertrok in 1841 naar Pest (nu deel van Boedapest) in Hongarije. Een theoloog uit zijn tijd schrijft dat “sinds de dagen van de apostelen er nauwelijks zo’n opvallend werk van genade onder de joden is geregistreerd als in de dagen van zijn arbeid in Pest,”

Nadat John Duncan naar Schotland was teruggeroepen om les te geven aan het New College van de Free Church, bleef hij spreken over de noodzaak van zendingswerk onder de Joden.